Streuvel’s heuvels

Hij stelde zich de toekomst voor als een heerlijke warende: alles dichtgegroeid met velerlei soorten sierheesters en tronken, de stammen van de zilverberken ‘blekkerend’ tegen een donkere achterwand van groen, en over het middenplein hoogstammige waaibomen, met ruisend bladergewelf waartussen een woning gescholen en gedoken zou zitten als een nest in het groen… En meteen was de naam gevonden waarmee Stijn Streuvels zijn nieuwe woning zou dopen: het Lijsternest.

Achter deze statige witte villa strekt zich een glooiend landschap uit; een zee van jong, mals gras, doorregen met kluitige stukken land waarover kieviten scheren. In de verte, het idyllische zicht van een molen op een heuveltje. Langs het kronkelende wandelpad komen de personages van Stijn Streuvels tot leven. Er is niet veel nodig om boer Louis en boerin Barbele met paard en kar over de veldwegels te zien hobbelen, een hand te zien opsteken vanuit de vlaschaard of vanop het erf voor dat eenzame boerenhof; ze schuifelen je met de spade of een melkkan tegemoet.

In de bermen steekt de inkarnaatklaver zijn rood-roze bloemen omhoog. Daarnaast, tussen het fluitekruid, wat stinkende gouwen, ‘kolleblommen’ en klaprozen. Dromerig slingert men zich een weg door deze bucolica, tot Tiegem, dat op een redelijke hoogte ligt. Daar, in de verte, ligt de Kwaremont. Links en rechts de toren van een lief kerkje… En in de perengaard zoemt de lente in haar beste zondagse kleren.

Plaats een reactie