Weermannen zijn politiekers: veel beloven en weinig waarmaken. Vorige week gaven ze nog een lief lentezonnetje en milde temperaturen, weer ‘om de was buiten te laten drogen’. Vandaag denk ik eraan om aan mijn jaarlijks Allerheiligenstukje te beginnen. Normaal gezien schrijf ik dat ergens eind oktober, op het Campo Santo, in de sfeer van een negentiende-eeuwse dood; van een lange, zwarte rouwmis, met bleke deernes die flauwvallen bij een rijkelijk geornamenteerd graf, terwijl een grijze, verrimpelde pastoor met een monastiek gezicht een armzalige tuberculoselijder ter aarde besteld. En oude vrouwtjes, met levervlekken in het aangezicht, en monden als snijbranders, snotterend de aardse beproevingen verbijtend…
Terwijl de regen met dikke, opgehitste strepen uit het donkere zwerk striemt, en paraplu’s tegenwinds opklawieren, bedenk ik mij dat het weer eigenlijk geheel in lijn ligt met de verkiezingsuitslagen: het maakt reclame voor Vlaanderen. Die horizontale wind, dat grijs uit één stuk, dat stil verlatene en kil-klammige dat doet verlangen naar wortelstamppot met een in de mosterd gebraden hespenknook: het moet in de canon.
Sombere gedachten bij de centrale verwarming; stilaan de nationale sport. Ik sluit mijn ogen en luister eventjes naar het vertrouwde geluid van door plassen scheurende banden en piepende ruitenwissers. In de verte een radiootje waaruit een lied over nutteloos verdriet klinkt. Aan het raam komt iemand voorbij die met een snotterige verkoudheid rustig stroomafwaarts wandelt, met het rioolwater mee…
De mistroostigheid bloeit tegenwoordig in elk seizoen en het is beslist geen weer om de was buiten te hangen. Eerder om een droogkast-uit-de-solden te kopen. Een hele goeie Miele, die nog jaren meegaat.