Het ene pad zo breed, en helder,
het andere met mos bedekt,
recht naar voor, of sterk gekronkeld,
vrij van vrees, of toegedekt
Wij weten niet welk pad ons leidt
naar de kern van onze wilde dromen
Toch hunkeren wij mensen steeds
naar wat niet is, en nooit zal komen,
Zelden stuurt het noodlot ons
in de richting van de vrije Wil
op ’t eerste zicht maakt het niet uit
maar uiteindelijk al ’t verschil
Over de zin van ‘wat nooit was’,
heeft ieder mens ’t ooit wel gehad;
het ongeleefde leven,
dat niet genomen pad