Ont-luiken

Ik, stadsmens, die nooit echt in de natuur heeft geleefd, heb wel geleerd om naar de natuur te kíjken; tussen de bakstenen van de rijhuizen en de tuinmuren, de plaveien van het tuinpad, de terrastegels en de klinkers van de straten, want daar verstopt ze zich verlegen, de lente. De mezen en merels roepen haar porseleinachtig naar buiten, maar ze wil nog niet helemaal. Toch, eenmaal de maartse zon haar de hand reikt komt ze tevoorschijn in een zwierige bloemenjurk en verschijnen de krokussen, narcissen en viooltjes, zélfs in de donkerste oksels van stad.
Maart is de maand van oeroude godinnen. Deze week vierden we de dag van de vrouw. Laat ons ook aandacht hebben voor de kleine vrouwtjes, en hun kenmerkende fascinatie voor al het lieflijke dat hen betovert; bloesems, knoppen, kevers en kruid. Ze houden ervan, ze spreken er mee. Hekserij in poppenformaat. Een aangeboren liefde voor wat Einstein ‘the cosmic mind’ noemde…
Maart: de winterse lente. De maand waarin mijn grootvader minstens een paar mollen moet vangen, waarin gepoetst moet worden, de heg moet worden gesnoeid en spinnen naar binnen komen om naar klassieke muziek te luisteren. Dus zet eens La Primavera op, of iets van Grieg. Als het maar dat ont-luiken verklankt. Lap de ramen en gooi ze open, laat het nieuws voor wat het is en ga naar buiten. Praat met de bloemen, zeg hen iets liefs…

Een gedachte over “Ont-luiken”

Geef een reactie op uvi een roerloze reiziger Reactie annuleren