‘Geluk is de afwezigheid van ongeluk’, zei iemand onlangs op café. Zij die errond zaten knikten ernstig en namen een slok bier die plots nog beter leek te smaken dan de vorige. Het klinkt misschien niet zo bijzonder, maar optimisme hoeft niet per se origineel te zijn. Ik zou zelf ook geen betere anticrisiszin kunnen bedenken. ‘Geluk is de afwezigheid van ongeluk.’ Geef toe, dat zou toch gemakkelijk iets van een oude Griek kunnen zijn? Of van een nog veel oudere Chinees. Maar het kwam gewoon van iemand die Bèr heette. Enfin, zo zag hij er toch uit.
Dat zinnetje komt een stukjesschrijver natuurlijk mooi van pas aan het begin van het nieuwe jaar. Want als de ministers, en zelfs de koning, niks opbeurend weten te bedenken voor 2023 moet jij het doen. Maar dan mogen er ondertussen natuurlijk geen ongelukken gebeuren, of dat hele stukje is om zeep.
En wat raadt ge: er werden mij deze week al maar liefst zeven ongelukken toegestuurd. Prior dan nog wel. Drie overlijdensberichten, drie monsterfacturen en een aanmaning.
Nu, dat mooie zinnetje heeft nog altijd zijn waarde, want een mens kan in vergelijking met die doodsbrieven natuurlijk niet gelukkiger zijn met zijn facturen. ‘Och, als het dát maar is’, denkt ge terwijl ge uw eindejaarspremie integraal naar Engie versluist. Ik laat er een spreuktegel van maken… Iemand interesse?