De duiven in de dakgoot van mijn buurman; ik kan er geen uren naar kijken maar toch zeker tien minuten. Ik bestudeer ze vanaf mijn bureautje waar ik de meeste van mijn cursiefjes verzin. Ik ga voor het raam zitten en observeer hoe ze komen aangevlogen om zich te wassen in de plasjes op het dak. Daarna gaan ze gezellig op een rijtje zitten niksen. Ze zien er allemaal precies hetzelfde uit, (althans, dat denken wij mensen toch), behalve Henry dan, die ene dikke doffer die alle duivinnetjes probeert te verlokken met zijn vrolijke rondedansjes; borst vooruit en draaien maar. Die duif heet natuurlijk niet echt Henry, die heb ik maar zo genoemd omdat hij me deed denken aan Hendrik de Achtste die ook dik was en zo verzot op de vrouwtjes. Geef toe, mijn spitsvondigheid wordt er alleen maar beter op. Het valt op dat hij iedere dag op deze plek terugkomt om ‘zijn ding’ te doen. Meestal tussen zeven en acht uur ’s morgens. Een vroege vogel(aar) dus. En dan zingt hij van: “hé, schon duiveken, ge wet dak u gern zie, loat ne kee zien oe gern da gij mij zie!”
Als u dat niet gelooft mag u zelf eens komen meeluisteren. Maar u moet wel stil zijn om het goed te kunnen horen.
Zo’n plek waar vogels regelmatig samenkomen om te paren heet trouwens een ‘lek’, naar het Zweedse woord voor speelplaats. Een lekkende dakgoot, heeft mijn buurman dus… ach, die spitsvondigheid weer. Dit tafereeltje bracht mij ook terug naar een van mijn allereerste fuifjes in het plaatselijke jeugdhuis waar heel wat Henry’s gelijkaardig baltsgedrag opvoerden voor de meisjes van hun klas. Buiten wat inspiratieloos staan schudden met hun voor- en achterstreven hadden die ook niks interessants te vertellen. Wat zouden duiven elkaar overigens moéten vertellen, mochten ze kunnen praten? Dat Maurice en Eugène verongelukt waren onder de wielen van een Lijnbus en de kruimeldame sinds kort glutenvrije korsten op straat gooit? En misschien ook wel over hoe je moet communiceren in een geglobaliseerde wereld, want een Japanse duif zegt immers niet ‘roekoekoe’ maar ‘poppo-poppo’ en een Thaïse ‘ju hook kruu’. Dat heb ik niet zelfverzonnen. Vraag me ook niet wat het allemaal betekent, want dat weet ik van ‘roekoekoe’ immers ook niet.
Henry spreekt volgens mij elke taal, behalve die van de liefde dan. Sorry, ik dwaal af… over naar dat cursiefje dat ik nog moet verzinnen…
Dank je wel.
Niet gek.
En niet zeer grauw.
S. H.
LikeLike