In ons huis moet regelmatig eens iets vervangen worden. Mijn man doet in antiek, ziet u, en hij houdt er dus van om versleten rommel te vervangen door oude brol. Maar antiek, dat heeft tenminste wáárde, zegt hij altijd. Het is daarom ook uiterst belangrijk dat we helemaal niks op tafel leggen, niks op de kasten zetten en zo weinig mogelijk poetsen. Want gebruikssporen doen de hele janboel in waarde dalen. Investeren is een logisch vak. Op mijn oude dag zal ik dus met spijt in het hart moeten zeggen dat ik nooit of te nimmer het genot heb mogen ervaren van mijn voeten op een salontafeltje te leggen. Ik weet wat u gaat zeggen, maar de waarde gaat boven de zonde… In het begin ging het er nog niet zo fanatiek aan toe, mocht ik af en toe nog eens een kiezel op de kast leggen die ik op een strand in Madeira had opgeraapt. Mochten die onbeduidende niemendalletjes er nog zijn; een bos gedroogde anjers, ansichtkaarten met onbereikbare droombestemmingen, postuurtjes uit de ouderlijke woning, en de gelukkaars die ik kocht ten voordele van Tibetaanse monniken in Brussel. En mijn blokje amethist mocht toen ook nog in de living staan schitteren. En u weet wat ze van amethist zeggen: dat zuivert de ziel. Nu schittert er enkel nog antiek en design. Het schittert koel en zielloos, duur en zonder verhaal. Maar goed, het heeft wáárde. En als we het allemaal lang genoeg laten staan, brengt het na onze dood misschien nog wel méér op dan we ooit hadden verwacht… Maar zo hier en daar, in donkere, geheime hoekjes, verstop ik toch nog van die zielenroerseltje, terwijl ik denk aan de woorden van de wijze Virginie Loveling: “niets is ons onbeduidend”.
Vreemde, wat trieste, alleenzame ondertoon ..
LikeLike