Er zijn zo van die mensen die je niet echt kent, maar op termijn wel kunt gaan missen. Het zijn de stille figuranten in de film van ons leven; ze zijn aanwezig zonder deel te nemen.Zo is het bijvoorbeeld lang geleden dat ik de dame met het maltezertje nog eens zag. In mijn hoofd heette dat vrouwtje Geneviève. Geneviève, ja, dat paste bij haar. Ze zag eruit als zo’n Parijse absintdrinkster op Montmartre; met een lang en uitgemergeld gezicht, donker omwalde ogen, en buiten de lijntjes gestifte lippen. Haar mond had de kleur van verlangen, haar wangen die van lang verloren lust. Haar figuur sprak honger en ontbering, en in haar kleren hing de geur van tweedehands en vervlogen ‘Eau de Soir’. Om haar hoofd droeg ze altijd een zijden sjaaltje, zoals Grace Kelly. Grace… een naam die haar zo niet nog beter had gepast. Want van alle dingen die ze verloren was, had ze haar gratie toch behouden. Ik bewonderde dat brave mens…Nu is het lang geleden dat ik haar heb gezien en ik vraag me af of ze nog leeft. Het is dat soort mensen dat van de wereld gaat zonder storen. Ik zag haar altijd aan de Muidebrug, of op tram 4 richting Rabot. “Elle veut toujours dire bonjour…’, zei ze dan over het hondje, dat in de krul van haar arm lag te slapen. En dan knikten de mensen minzaam, met een opgetrokken mondhoek, om na een kort woord tot die hond meteen het hoofd weer weg te draaien. Geneviève was deel van het decor, werd keurig genegeerd en vriendelijk verstoten, hoewel zij misschien de enige kleurrijke figuur was in een tram vol dode zielen. Wat moet ze die maltezer gehaat hebben, voor wie de wrede mensen toch altijd zo aanminnig waren…