Er is weinig bekend over Geesje Kwak, het mysterieuze tienermeisje dat door de geschiedenis zou zijn vergeten als ze niet poseerde voor George Hendrik Breitner. Ze werd op 17 april 1877 geboren als Gezina Kwak in Zaandam, en verhuisde in 1893 naar Amsterdam. Ze werkte als naaister en verkoopster in een hoedenwinkel. Toevalligerwijs verhuisde Geesje naar de straat waar Breitners studio was. Hij merkte haar op, en al gauw begon ze voor hem te modelleren. Hun relatie was strikt professioneel en Breitner noteerde in zijn notitieboekje de precieze uren en duur van haar zittingen. Het feit dat Geesje een eenvoudig arbeidersmeisje was, prikkelde zijn gevoel voor sociaal bewustzijn. Hij betaalde haar na iedere zitting meteen uit, waardoor ze in staat was om zichzelf en haar familie van een beter leven te voorzien.Geesje, gehuld in een lange rode kimono met witte bloesems, liep rond in de studio of luierde met een Japanse pop op de divan. Soms ging ze voor de spiegel zitten terwijl Breitner haar schetste en fotografeerde. En het is maar goed dat hij dat deed, want in 1895 verhuisden Geesje en haar zus naar Zuid-Afrika, waar ze op amper tweeëntwintigjarige leeftijd stierf aan turberculose. De schoonheid van de vergankelijkheid; dat is wat Breitners schilderijen met Geesje voor mij symboliseren. Het is een treffende metafoor: de bloesems van de lente zijn delicaat en kortstondig, en je kunt ze maar beter bekijken voordat ze verdwijnen…