De zon zijgt neer, het nachtblauw schijnt
De dag ligt weer, het licht verdwijnt
De stad verstilt, de ramen doven
De maan blinkt mild in zwart daarboven
Het bed blijft koel, de kamer duister
Ik schrijf en voel, ik zwijg en luister
Alles sluiert langs de Tijd
De wereld luiert, slaapt of vrijt
Toch al wat donker is, schijnt fel
In ’t lampenlicht blaakt heet de hel
Voor mij althans, de Wakkerman
die geen uur bij nachte slapen kan
Somnambulist in Dromenland
Wakker weer in bed beland
Buiten niet de minste zucht
En ver klaart al de ochtendlucht
De kalme dag, het uur weldra
waarop ik, Wakkerman, pas slapen ga
Schilderij: Léon Spilliaert – Het silhouet (1907)