Ondertussen kunnen we het unaniem dat Gent dé stad is geworden van de functionele fietser; pendelstudenten, plooifietsers, wielrenners, mountainbikers, ligfietsers en op zondag natuurlijk nog de wielertoerist. En ja, het is gelukt om tussen al die fietsfanaten een nóg irritantere fietser te vinden dan de bakfietser: het soort fietser dat ’s morgens vroeg in je ‘gat’ komt rijden terwijl jij met knarsende tandwielen de tegenwind probeert te trotseren en een race tegen de klok voert om met dat slepende tweedehandsros op tijd op het werk te komen. Toegegeven, ’s morgens gaat het bij mij soms zodanig traag dat, moest ik nog een tandje lager rijden, ik terstond zou omvallen. Of uit pure miserie eerder achteruit zou bollen in plaats van vooruit. Maar dan! Dan haalt die ene uitslover je in met die jaloersmakend relaxte tred, die ene die lekker doorjakkert met de haren in de wind, soepel zigzaggend tussen het drukke ochtendverkeer, en je daarenboven zo’n blik toewerpt van kan-dat-niet-wat- sneller-nee?! Tot slot doe je nog die laatste tervergeefse poging om de rotzak in te halen. En tijdens die verwoede poging zie je dan ineens die lompe grijze bak onder z’n bagagedrager. “Valsspeler!”, roep je nog terwijl hij snel door het oranje licht scheurt en jou laatdunkend voor het rood laat staan. Maar dan denk ik aan mijn vaders gevleugelde woorden: “if you can’t beat them, join them.” Aanvaardt men ecocheques voor e-bikes?