Ziek in bed. Het enige raam naar de buitenwereld is dan de laptop. Maar als je ziek bent, wil je gewoon even spieken, gewoon even naar buiten kijken zonder het raam helemaal open te zetten. Maar zodra je de klink roert, wordt je al dan niet zo blije intrede op sociale media meteen met anderen gedeeld: Sarah De Grauwe is nu actief. Actief? Pardon?! Zeg dat eens tegen dat lijf hier, dat eerder hunkert naar een graf…
Er popt meteen een chatscherm op: “Hey!” Eigenlijk wil je doen of het licht uit is en de gordijnen toe, maar uit beleefdheid stuur je: “sorry, ziek”, met de bijbehorende emoji ernaast.
Het wordt alleen maar erger als ze ineens vraagt om even te bellen. Snert, ik bel niet graag, om maar niet te zeggen dat ik er een heuse belfobie op nahoud. Die telefoonangst wordt aangekweekt door ouders die bang zijn dat je als kind naar de hulpdiensten zou bellen, zou ingaan op het aanbod van telemarketeers, of potentiële inbrekers zou meegeven waar ‘het goud van bobonne’ ligt. Nu goed, zo zijn er dus wel al ongelukken gebeurd, hoor. Zo kreeg een vriend van me wekenlang op zondagmorgen de politie aan zijn deur omdat zijn kinderen steeds de 101 belden, toevallig het huisnummer van Samson en Gert. Dus het kan.
Maar als tiener moet je dan ineens jongens bellen die hun nummer achterlaten op je bierglas: “…ah, Melissa! Fijn dat je belt!” Heel fijn. En later moet je dan je baas bellen om te zeggen dat je stopt met dat rotbaantje, of je moet bang de dokter bellen voor je bloedresultaten of bellen voor een te hoge energiefactuur (die dan toch blijkt te kloppen). Om nog maar te zwijgen over die ongemakkelijke stiltes of rollende ogen die je niet kunt zien. Vreselijk! Kortom, ik heb doorheen mijn leven al té veel slechte ervaringen gehad met bellen om ervan te houden. Zo van die mensen wiens hoorn vergroeid is met hun hoofd begrijp ik echt niet. Maar getroost, ik heb een nieuw voicemailbericht ingesteld waarin ik een leuk liedje voor u zing en hoop het daarmee goed te maken. Ps: voor mijn mama maak ik een uitzondering…