Het gaajegoed
Waar de wind ook waait,
onder het loof van oude eiken,
in hoven waar de haan nog kraait,
er zal altijd vriendschap blijken.
In de vlucht van goudgeel zand,
op de golfslag van zwarte zeeën,
langs de kustlijn op een zilver strand,
alleen, mijn vriend, of met z’n tweeën.
Zeg mijn naam, zomaar, zacht,
als de avond zich tegen d’aarde vlijt,
als de dag zich ruilt voor nacht
en er even twijfel leidt.
Onder een donker firmament,
slechts met sterrenstof verlicht,
denk dan aan die meid uit Gent
en aan dit teder-zoet gedicht
Daar waar de rode einder blinkt,
de vogels and’re wijsjes fluiten,
waar de zon onder de aarde zinkt,
zal vriendschap een eenzaam hart
omsluiten…
Vergeet me niet!
– Sarah
Net maakte ik mijn ochtendwandeling. Ik glimlachte als ik het tapijt van Speenkruid blaadjes plots onder mijn geschoeide voeten merkte, en de al purper rozig bloeiende Ogentroost, of was het Kruipend Zenegroen? En de geheimzinnige, giftige maar bloedmooie Gevlekte Aronskelk, en in het gazon heffen de Madeliefjes al hun kopjes, nog halfdicht, na de donkere nacht en de regenvlagen.
Ook het gedicht van de Gentse is een geslaagd bloemetje, een Vergeet-mij-nietje.
LikeLike
Dankjewel voor de alweer wondermooie toevoeging!
LikeLike