‘Hoera voor het jonge liefdespaar!’ werd er geroepen. Het koppeltje dat vandaag zestig jaar huwelijk van de levenskalender afscheurde, was erg verrast toen het daar, in het parochiezaaltje, al die mensen waarvan het zo hield tezamen zag staan. Zestig jaar huwelijk… een diamanten bruiloft. Ontroerend mooi en tegelijk ook een beetje wrang om te zien. Enerzijds raakt het je om dat soort van liefde nog eens te mogen aanschouwen, dat soort van ouderwetse liefde dat nog gesmeed werd uit deugdzaamheid en vaste waarden. Oerdegelijk, met levenslange garantie. Anderzijds weet je dat ze er niet nog eens zestig jaar zullen bijdoen. Maar in dat besef werd er vandaag feest gevierd, op z’n Belgisch: met Polonaises, Hollandse schlagers en een Marokkaans buffet. En op het einde, bij het dessert, werden natuurlijk de obligatoire ‘tegelplakkers’ gedraaid, dié nummers die nog zoeter zijn dan de profiteroles en de cème au beurre-taart samen, en waar iedereen eigenlijk een gloeiende rothekel aan heeft, met uitzondering van de zatte nonkels. Maar dat oude koppeltje bleef daar vrijwillig staan, op die ene tegel. Een tafereeltje dat getuigde van een zeldzame tederheid: want ook al was zij al negentig, en had hij haar naar eigen zeggen al graag eens ingeruild voor twee exemplaren van vijfenveertig, voor hém was zij door de rimpels en het grijze haar heen nog steeds die blonde stoot van weleer. En voor háár was hij nog steeds haar eerste keuze na Frank Sinatra. Het huwelijksbootje heeft vaste koers gevaren en meert nu af bij dat simpele geluk van samenzijn-zonder-meer en puur contentement. ‘En wanneer is het aan u?!’ porde mijn moeder mij in de zij. Eerlijk, de Connemara kwam net op tijd… lailalailalailalalalalai!