De vakantie was kort, maar daarom niet minder de moeite waard. Integendeel. Eens te meer komt men tot het besef dat reizen een luxe is. En dan heb ik het niet over luxehotels en sterrenrestaurants, maar over de luxe van de Verwondering, de luxe van de Droom.
Wij zijn niet eens zo heel ver weggeweest, maar wel ver genoeg om dingen te zien die we nog nooit eerder in ons leven gezien hadden.
Wij verbleven in een goedkoop maar doorleefd charmehotel, vlakbij de welige Moezel-oever. Na het eten maakten we altijd nog een wandeling langs het water om de zon te zien neerbloeden onder het grillige wateroppervlak van de rivier. Op de tweede avond, wanneer het laatste avondrood achter de heuvels gloorde, en de krekels in de wijngaarden zachtjes begonnen te tsjirpen, verscheen er langs dat oeverpad ineens een spookachtig dwaallicht tussen de heesters. Het scheen met een vaalgroene glans boven het hoog opgeschoten duizendblad onder de brem.
Volgens oude volksverhalen zijn die dwaallichtjes niets anders dan de rusteloze zielen van ongedoopte kinderen uit het voorgeborchte, die voorbijgangers naar het water lokken om hen alsnog te dopen. In andere verhalen zijn het dan weer verlokkingen van de duivel om wandelaars van het rechte pad te brengen. En soms duiden ze de vindplaats van een verborgen schat aan… Hoe dan ook, het beeld wekte een soort kinderlijke beroering in ons op.
De lichtjes slingerden nu, als zwevende lampionnetjes, langs het verduisterde pad. Geruisloos. Magisch. Toen we na een moment van twijfel onderzoekend dichterbij kwamen, zagen we dat het vuurvliegjes waren. Ik had nog nooit vuurvliegjes gezien. Ze kropen druk rond over de breed uitwaaierende bloemkronen van het duizendblad en blonken wondermooi in de bleke nevel van een onaangekondigde midzomernachtdroom, als de parels van een verborgen schat. De volksverhalen hadden niet gelogen. Wel, zo’n moment… dat is me dus alle luxe van de wereld.