Zomerliefstraat

Een mens krijgt soms van die ongemotiveerde ingevingen. Zo werd mij gisteren ingegeven om naar een klein, maar mooi bospark aan de rand van de stad te rijden. De ingang van het park bestaat uit een elegante gaanderij, omzoomd door knoestige eiken en breed uitwaaierende kastanjes. In de verte hoorde ik al de krakende wielen van een naderende dilligence… Knekkedeng-knekkedeng! Ach nee, was het maar waar, slechts een onkies gezelschap dat mij door de opspattende drab voorbijschiet op veel te luidruchtige snorfietsen. Op de bankjes zaten vrijende bakvissen en verbitterde oude mannen; de malcontente kop scheef in de verschoten kraag verzonken, de armen streng over de bierbuik gekruist. Ze zwegen. Met mijn ogen groette ik gemuilkorfde mensen met blaffende honden. Een wandeling door het park was toch niet hetzelfde zonder die gul nodende glimlach van een toevallige passant. Maar op een open plek, bij een dode boom, greep dan toch een ontmoeting met een ontmaskerde man plaats. Het was een man met een middeleeuws gestalte, een boerenbreugelse glimlach (beter dat dan niks) en een plastic zak in de hand. ‘Waar ik geweest ben, zult gij niks meer vinden’, zei hij terwijl hij mij met enige hovaardigheid zijn kastanjes liet zien (niet zinnebeeldig!) En dan zei hij iets dat mij toch nog enige tijd zal bijblijven: ‘Bomen zijn kathedralen, de natuur onze enige waarheid. Er is dit jaar niet veel uit de lucht gevallen, maar ge moet altijd rapen wat er te rapen valt.’ Toen overviel mij een innig gevoel van dankbaarheid voor mensen zoals deze onwelriekende, tandenloze kastanjeraper. Er zijn er nóg die geen goesting meer hebben, maar ondanks alles toch maar voortdoen. ‘Denk eens aan de liefde of zo’, vulde hij op goelijke toon aan, en lichtte dan zijn pet op om mij met opkrullende mondhoeken ‘nog een goeie zondag’ toe te wensen. ‘Bonne continuation…’ En hij verdween met zijn tas tussen de heesters. Ik deed de gebruikelijke rondgang langs de vijver, de paviljoentjes en het kasteel. Eenmaal de poort voorbij, kwam ik uit in de straat met de meest poëtische naam aller Gentse stratennamen: de Zomerliefstraat. Zomerlieven? Zo had ik er maar twee, bedacht ik mij. De een lijkt tegenwoordig op Jules Deelder. Ingevingen? De nadruk ligt toch ontegensprekelijk op het géven: een zoete herinnering, een smakelijke glimlach, een handvol kastanjes. De eerste herfst was gul…

2 gedachten over “Zomerliefstraat”

  1. O, Sarah… wat een prachtige tekst heb je daar weer uit jouw mouw geschud. En wat een prachtig moment krijg je daar aangereikt. De wijsheid en hoop zitten vaak daar waar je ze het minst verwacht! Liefs

    Like

  2. O Sarah… wat een mooie tekst heb je daar weer uit je mouw geschud. Het is alsof ik er zelf bij was. Wijze raad en levenslessen zijn vaak daar te vinden waar je ze het minst verwacht. Prachtig!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s