Ik struin wat doelloos langs de kaai, kijk omhoog en denk: dat zijn wolken met dagboekkwaliteiten. Het sombere grijs is van een intieme schoonheid, en doet me denken aan Gothic romans en Schotse kastelen. Het mag regenen wat het wil, er blijft toch altijd nog een beetje mysterie in de wolken plakken. Ik ga even op een bolder zitten, en neem een pen uit mijn zak. Op de een of andere manier voel ik me wat Constable vandaag. En dan ineens die zwaluwen erbij; alsof ze me zagen zitten. Ik schets wat ik zie: niet veel, maar net genoeg om een blaadje te vullen met enkele eenvoudige woorden die me vrolijk stemmen. En dat is uiteindelijk wat Constable ook deed: de natuur schilderen in al haar bescheiden schoonheid, zonder haar te romantiseren of iets te overdrijven, en daar in stilte van genieten. In 1821 -exact tweehonderd jaar geleden- zat hij dus op een kruk, ergens in het Engelse platteland, net zoals ik hier nu op die bolder zit. Ik voel een bijzondere verbinding die tijd en ruimte overstijgt, en een onbeschrijflijke dankbaarheid ten aanzien van de lieftallige eenzaamheid die mij tot zulke goede dingen in staat stelt. Want dromen is goed. En bovendien een hele prestatie, op zo’n grauwe dag als deze.En ja, het mag dan misschien een beetje klef zijn om iets over wolken te schrijven, want daar is immers al zoveel over gezegd, maar denk dan eens aan Joni Mitchell: er zijn twee kanten om naar de wolken te kijken… and somehow we still don’t know clouds at all… Ik pen de laatste zin op het blaadje neer, en lach tevreden voor me uit: geschilderd met woorden, ‘en plein air’. Wat verlangt deze schrijfster nog meer?