Een huwelijksfeest van vrienden, van een niveau du jamais vu. Met oesters, bubbels, bloemen en dienstpersoneel in rokkostuum. Muziek door een beroepsvioliste. Hapjes met een toefje ‘fa-fa’. De bruid droeg een satijnen glimlach, haar man een leuke strik.
Het feest vond plaats in een hoeve op een heuveltop, die uitkeek over een vallei vol bucolische idylle. In de tuin, tussen het donkerste lentegroen en de witste lammetjes, stond de tent waar ik een speech mocht geven. Ik heb iets verteld over Casanova en het wonder van de eeuwigdurende liefde. Er werd gegniffeld en geknikt, dus ik ga ervan uit dat het goed was. We hadden geluk met het weer: zon, tot ze onderging. Daarna een melancholische, roze avondschemer die overging in zilveren onweerslucht. Met lichtende nachtwolken waarin wat bliksem flonkerde. Zo’n lucht die dateert van de dag waarop God het uitspansel der hemel schiep. Zeer schoon allemaal.
En er was veel volk. Wel tweehonderd man. Met de helft van die mensen moet ik een evenredig woord gewisseld hebben. Maar ik herinner mij enkel nog een gesprek over vroegtijdige kaalheid en mayonaisevlekken. Geen onderling verband. De rest ben ik vergeten want ik functioneer niet zo in groep. De zintuigen verlammen en er overvalt mij een onverklaarbaar gevoel van eenzaamheid tussen de mensen. Een gevoel dat ik als kind al had. Ik ontvlucht de menigte en zoek een plekje waar het stil is om dan, in de echo’s van het feestgedruis, het vreemde verdriet te voelen van de introvert, de hooggevoelige, de asociale, wiens verwoede pogingen om deel te nemen aan de drukte immer tevergeefs blijken. Maar gisteren, op die stoel onder de kriekenboom, werd het mij duidelijk dat er misschien ook wel iets moois schuilt in dat sentiment: het is niet erg om genoeg te hebben aan de eigen, innerlijke omgeving. Maar goed, mayonaisevlekken verwijder je dus met trichloorethyleen. Daar was ik zelf nooit opgekomen…
Een gedachte over “De vlucht uit Volkegem”