Het leven wordt duurder, mijn verwachtingen erover steeds goedkoper… Ooit las ik een boek over schrijfster-tuinierster Vita Sackville-West, dat mij lange tijd deed dromen over een oud landhuis met een Engelse tuin vol romantische overdaad; met bloemen, kruiden, hagen en monumentale bomen waarover ik landerige gedichten had kunnen schrijven, met muren vol klimop en verroeste sleutelgaten om door te loeren… Een ‘secret garden’ als het ware.
Een tijd geleden verhuisde ik echter naar een klein appartement in de stad, waar ik – gezien de crisis – nog enige jaren plan te blijven. Dat landhuis en die tuin komen er dus niet. Nooit niet. En bij nader inzien is dat misschien maar goed ook.
Ouder worden gaat gepaard met een ontnuchterend realisme dat een beetje orde op zaken stelt: op een uur is alles hier gepoetst, kosten zijn voor de eigenaar en de elektriciteit wordt nog geteld door een ouderwetse nachtmeter. En die tuin? Dat is twee maanden poëzie en tien maanden modder. In België toch… En in Engeland al zeker. Mevrouw Sackville mag de ellende houden. Plus al die vieze beesten waar ze in dat boek uiteraard geen melding van heeft gemaakt; pissebedden, spinnen, kevers, pieren en ander gekruipsel zonder voor- of achterkant… èèèkes.
Een tuin heeft nooit veel goeds voorspeld. Dat wisten ze in het Oude Testament al. Kijk maar naar Eva in haar paradijs. Die heeft het zich achteraf ook lelijk beklaagd. Maar o-oh, zei men, ge zult er nog spijt van krijgen. Want een mens heeft groen rond zich nodig. En ruimte! Maar ik heb nergens spijt van. Het is hier groen genoeg en best gezellig leven op ‘mijn’ vijfenvijftig vierkante meter. En wat mij betreft zijn boeken net zo mooi als bloemen. Nog een voordeel: ze verwelken en ze stinken niet. Ach ja, er zullen altijd meer mensen te vinden zijn die beter weten wat we nodig hebben dan wijzelf…
Bovendien zit ik nu ín de kruinen, in plaats van eronder. Geen onderhoud, geen gedoe. Integendeel. Terwijl ik dit cursiefje neerschrijf, monkel ik genoegzaam om alle ellende waar ik ternauwernood ben aan ontsnapt. Beneden hopen de rotte bladeren zich op, maar ik hoef geen poot uit te steken. Dat noem ik nu eens energiezuinig leven… Wie zei nu ook alweer: ‘il faut cultiver notre jardin’?