Het is onze biologische bedrading
om te bestaan, en dan weer niet.
Het is onze psychologische bedrading
om ons leven te besteden aan wegrennen
uit de hedonistische tredmolen van prestatie.
Wegrennen, van de verontrustende wetenschap
dat de atomen om de schaduw van een Zelf
op een dag, in een kosmische oogwenk,
zullen ontbinden om terug te keren
naar de verre, afstandelijke sterren
Als we onszelf even tot rust brengen,
of door omstandigheden worden bedwelmd,
vangen we een glimp op van dit feit,
om meteen de blik weer af te wenden.
Het is een abstractie, een onbewezen stelling;
ga door met het bouwen van huizen, en ego’s,
het tekenen van dertigjarige hypotheken,
het verhandelen van vervalste munten,
het sluiten van huwelijkscontracten
het spelen op de beurs, beweren
En dan, op een dag, enkele zekerheidsscheuren
in het gebroken oppervlak van de gespleten lip,
de gespleten liefde, de bevende aardkorst,
in het langzaam brandende vuur van een geweld,
dat zich een weg baant over de hele wereld,
totdat hij oplaait in een gedeeld inferno;
in het koude bad van een terminale diagnose,
plotseling, op het bot, in het bloed,
tot we wakker worden in de werkelijkheid,
met een schreeuw, een gil, een hol halleluja